[Jan Baptist Lavaut]
Lavaut (Jan Baptist), geb. 17 Aug. 1834 te Gent, was na zijne priesterwijding achtereenvolgens in 1857 bijzonder geestelijk leermeester te Gent, in 1863 onderpastoor te Loochristi, in 1865 leeraar in de taalkunde aan het kleine Seminarie te St. Truiden, in 1865 onderpastoor te Aspelare en te Meerbeke, in 1867 subregent-leeraar in het Justus-Lipsius-college te Leuven, in 1870 Geestelijk bestuurder te Zele en in 1875 pastoor van Michelbeke, waar hij nog is.
In den Vlaamschen Leeuw van Gent schreef hij van 1864 tot 1873 al de geschieden oudheidkundige artikelen onder de rubriek ‘Nut en Vermaak’. Verder schreef hij: De luister van Meerbeek, of leven en wonderdaden der H. Maagd Berlindis, Gent 1867; De Saint-Barthélémy, Gent 1871; Handboekje der Godsvrucht tot O.L.V. der zeven Weeën in de stad Gent, Gent 1872, 2e uitgave, vermeerderd in 't zelfde jaar; Handboekje der Godsvrucht tot O.L.V. der zeven Weeën in de aloude Kleikapel te Waarmunster, Gent 1873; Handboekje der Godsvrucht tot O.L.V. der zeven Weeën in de aloude en vermaarde Kouterkapel te Zele, Gent 1875; In de Godsdienstige Week van Vlaanderen leverde hij meest al de geschied- en oudheidkundige bijdragen, als: De Maagd van Gent, De Moeder der Wetenschappen, De Inquisitie, Kenmerken van Vlaanderens beschermheiligen, Baron de Gerlache, Wat eene kerk bediedt, O.L. Vr. van zeven Weeën, De Zondagscholen, enz. In de Lettervruchten van Met Tijd en Vlijt te Leuven 1871, gaf hij Brabants Middeleeuwsche Bouwschool, en schreef, behalve dit, nog enkele Fransche bijdragen in den Messager des sciences historiques.