door erflating een geschikt huis gekregen had. In 1825 nam hij ontslag als controleur in Den Haag, liet de inrichting geheel aan zijne oudste dochter over, en was daar werkzaam, vooral in geschiedenis, tot aan zijn overlijden, 20 Jan. 1855.
Schr. twee prijsantw. bij 't Nut: die vanwege Kinsbergen uitgeloofd, Gedenkstuk van Ned. verlossing, 1817-'18 en Middelen ter vorming en bevestiging van het Ned. karakter, 1820; verder: Nederl. zeeloods Frans Naerebout, Amst. 1820; Tafereel der Omw. in Europa, sedert de vernietiging van het Westersch-Rom. rijk tot aan onzen leeftijd, Amst. 1823; Proeve eener gesch. van het Kon. der Nederl. 1815-1830, 2 dln., Amst. 1832-'35; Tafereel der Omw. in Europa, in eene volgreeks van 10 gekleurde kaarten, Amst. 1834; Gesch. des Vaderl., Haarl. 1838; Nieuwste geschiedenissen van Ned. en Jaarl. overzigten, Amst. 1839-'48; Belegering en verdediging des kasteels van Antwerpen, Amst. 1846; Bijdr. tot de Gesch. van het onderwijs in Nederl. sedert 1825, Leid. 1849; Tafereelen in karakterschetsen uit Vaderl. Geschiedschrijvers, sedert het begin der zestiende eeuw, voor Protest. jongelingen, 's-Hage 1851, benevens verh. en bijdragen.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1855.)