[Jan Pieter Nicolaas Land]
Land (Jan Pieter Nicolaas), geb. 23 April 1834 te Delft, stud. te Leiden in de letteren; na zijne promotie werd hij in 1857 belast met nasporingen in het Britsch Museum ten behoeve van de Leidsche bibliotheek; in 1859 werd hij alg. secr. van het Ned. Bijbelgenootschap, in 1864 hoogl. aan het athen. te Amst. en in 1872 hoogl. in de wijsbegeerte te Leiden.
Behalve eenige geschriften in 't Latijn en Hgd. schreef hij: Redevoering over den zamenhang tusschen gelooven en weten, Amst. 1864, Ons hooger onderwijs, Amst. 1868; Over uitspraak en spelling, voornamelijk in de Nederl. taal, Amst. 1870; Het keerpunt in de wijsg. ontwikkeling, Amst. 1871; De hoofdstad zetel van Hooger Onderwijs, Amst. 1872; De eenheid van den geest, Leiden 1873; Beginselen der analytische logica, Leiden 1873: Ter ged. van Spinoza, Leid. 1877. Verder vele bijdragen in tijdschriften en jaarboeken, en vooral belangrijke uitgaven der Fr. en Lat. geschr. van Huygens, Spinoza, enz.