[Jan Jacob de Laet]
Laet (Jan Jacob de), geb. te Antwerpen 13 Dec. 1815, studeerde in de geneeskunde, doch oefende in dit vak slechts korten tijd de praktijk uit te Ranst en vervolgens te Antwerpen. Te Brussel stichtte hij in 1844 het eerste Vlaamsch dagblad: Vlaemsch Belgie, hetwelk later Vlaemsche Belgen genoemd werd. In 1845 werd hij titelvoerend hoogleeraar bij de Hoogeschool te Gent. Toen in 1849 zijn dagblad ophield te verschijnen werd hij door den raad van beheer der koninklijke academie van beeldende kunsten gelast met het opstellen van den Catalogue du musée d'Anvers. Vervolgens was hij als vertaler en als correspondent van Duitsche bladen werkzaam. Later nam hij de redactie van het Journal d'Anvers, en daarna die van l'Emancipation te Brussel op zich, totdat hij aan het hoofd kwam eener groote broodbakkerij, die hij eerst te Brussel en in 1854 te Antwerpen opende. Sedert 9 Juni 1863 is hij lid van de Kamer der Volksvertegenwoordigers, waarin hij nog zetelt. Hij schreef meestal onder den naam van Johan Alfried de Laet.
De voornaamste zijner werken zijn: De Kruisvaerder, in de Noordstar, 1840; De Vloek, novelle, id. 1841, Taelcongres te Gent. 1841; Het Huis van Wesenbeke, Antw. 1842; Herman de Schaliedekker, eene Antwerpsche Legende, in Vlaemsch Belgie, 1844; De Vlaemsche Beweging. Een antwoord aan de Revue nationale, Antw. 1845; Doctor van Droomenveldt, novelle, in het Taelverbond, 1845; Het Lot, eene schets van Vlaemsche dorpszeden, in het Taelverbond, 1846; Eene bruiloft in de XIVe eeuw, Antwerpsche legende, in het Taelverbond, 1847: Gedichten, Antw. 1848; Rede, gehouden op het Schillersfeest te Antwerpen, den 10 Nov. 1859, Antw. 1859; Palamedes, een klinkdicht van Vondel, Antw. 1861; Vlaemsche Zaak. Verslag namens de commissien van vertoogen der Kamer van Volksvertegenwoordigers, aangeboden in zitting van 5 Mei 1866, Antw. 1866; Leven is Liefde, een gedicht in spraakzang, Antw. 1874: Gedichten, 2e uitgaaf, Antw. 1883; Aanspraak bij de Inhuldiging van van Conscience's praalgraf, Antwerpen 19 September 1886, Antw. 1886. Onder het pseudoniem Jozef Colveniers vertaalde hij eenige verhalen uit het Fransch en Hoogduitsch, terwijl hij ook eenige Fransche werken leverde.