[Mr. Jan Willem Kumpel]
Kumpel (Mr. Jan Willem), den 24 Aug. 1757 te Amst. door den Luth. pred. Hageman in huis gedoopt, was de zoon van een kleermaker uit Hamburg, die een ouderloos meisje met eenige middelen getrouwd en door leverantiën naar de Oost geld verdiend had; nu zoon zou gaan studeeren, moest hij eerst te Kampen genoeg Latijn leeren, om 23 Sept. 1777 te Leiden jur. stud. te worden. De jonkman ondersteunde de Oranjepartij op zoo voorname wijze, dat de Prins hem wederkeerig moest steunen om de kosten zijner prom. te bestrijden, die 4 Sept. 1784 plaats had, Hij kwam tot geen ambt en ondervond daarentegen groote moeilijkheden; te onpas schreef hij aan den Prins in zeer dringende bewoordingen, waarmede hij voor altijd de gunsten van 't hof had verbeurd. Noch zijn inhalen der Pruisen in 1787, noch zijn heulen met de Engelschen bij hunne landing in Noord-Holland, konden hem baten: hij had geen ambt of practijk, geen middelen of vrienden. De eerste vrouw van Bilderdijk wist hem van 1808-'21 in de gijzeling te houden; daarna leefde hij ellendig en naar men zegt op den Dam bedelende, totdat hij half Juli 1826 eene schuilplaats in het werkhuis had gezocht en daar overleed 5 Nov. 1826. In het doodenregister heet hij nog ‘advokaat’; pijnlijk is het zijne hardnekkigheid waar te nemen in de vasthouding aan zijne beginselen, terwijl zijne academievrienden Van der Palm en zelfs Bilderdijk inschikkelijk geweest zijn. In zijne Engelsche aangelegenheden heeft hij zijn Hamburgschen naam zoowat vertaald; eerst heet hij Kumpel, gend. Campbell, later Campbell gend. Kumpel, en deze laatste lezing heeft tot heden geloof gevonden.
Als schrijver beteekent de verdwaasde man niet veel; het meeste van zijne geschr. betreft hem zelf en heeft geen vorm genoeg dan om gelezen te worden tot samenstelling zijner niet onnuttige levensgeschiedenis. Noode zou men daartoe kunnen brengen - en dan nog wel wegens de lotgevallen van den auteur -: Mengelstoffen, Leid. 1779; Vaderl. Mengelst., ald. 1783; De Lof der Batavieren in het tegenw. tijdsgewricht, Leid. 1783; Ter naged. van den Vader des Vaderlands, Amst. 1785; Aan den Adm. Verhuell, in dienst van Bonaparte, Amst. 1814.
(Amst. Jaarboekje voor 1890.)