[Mr. Cornelius Catharinus Nicolaas Krom]
Krom (Mr. Cornelius Catharinus Nicolaas), achterkleinzoon van gen. hoogleeraar, geb. 9 Juli 1855 te Biervliet, waar zijn vader pred. was, werd in '68 naar het Middelb. gymn. gezonden, voltooide zijne voorbereidende studie onder beter opvoedkundige leiding te Nijmegen en werd in 1873 stud. te Leiden. Hij prom. er 30 Oct. 1878, was er een paar jaar leeraar der staathuishoudk. aan de hbs. en zette inmiddels zijne hist. studiën onder prof. Fruin voort, tot zijne benoeming als rijks-archivaris in Noord-Brabant, 1 Maart 1880. Met al de geschiktheid van een krachtvol, kundig, ijverig en behulpzaam archivaris heeft hij in die betrekking veel gedaan, totdat de hoffelijke en veelbelovende jonge geleerde den 28 Nov. 1885 overleed na eene korte ziekte, hoogst vermoedelijk het gevolg van te grooten ambtsijver.
Zijne organiseerende arbeid en het daaruit ontstane schrijfwerk van een archivaris zijn in onderst. levensbericht met talent opgesomd. Zijne nog weinig in druk gebrachte geschr. zijn hoofdzakelijk: Het Oudnederlandsch Erfhuisrecht, (diss.), Nijm. 1878; Mierlo, heerl. en laatbank in de vorige eeuw, (N. bijdr. voor rechtsgel. en wetg.); Een geheime resol. der St.-Generaal, (Nijhoff's bijdr. 1882); Een rechterl. organisatie in het dep. Brabant, 1802 en '3, (Rechtsgel. Mag. 1883); Oork. van Helmond (met Aug. Sassen, het reg. door Krom); Over de patriotten in de Meierij, 1787 en '88; de Oudste burgem. rekening van Heusden, van 1458 (Hand. Noordbr. Gen.); en kleinere stukken.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1886.)