[Hendrik Krayesteyn]
Krayesteyn (Hendrik), zoon van een scheepsschrijver, thans officier der adm. bij de marine, werd te Amst. geb. en volgde zijn vader op in diens liefhebberij voor letteren en tooneel. Hij was lid van V.W., reizend tooneel-directeur, schreef daarvoor stukken en ged., was in 1815 schouwb.-dir. te Utr., doch vond een beter bestaan als hotelhouder te Middelb., in welke stad hij overl. 14 Juli 1831. Flanor, die bij zijn kleinzoon te Geld. Rozendaal een deel van zijn laatsten zomer doorbracht, verhaalt van den overigens niet onbekenden man in Ned. Spect. 1887, blz. 324, '25.
Behalve veel gelegenheidsged., gedrukt en in hss., meest voor V.W. bestemd (waarvan hij eene afd. te Midd. hielp vestigen), schr. hij: Roosjen, blsp., Amst. 1806; het tooneel van den Sab. maagdenroof, blsp., Amst. 1806; Klein Duimpje en de reus Fayel, tooverzangsp., Zwolle 1814; De verheugde Haringvisscher, blijspel, Amst. 1814; De Watergeuzen, of het beleg en ontzet van Midd., hist. trsp., Midd. 1815; De Joden, tnsp., Midd. 1817.
(Nagtglas, Levensberichten.)