[Jacobus Koning]
Koning (Jacobus), geb. te Amst. 18 April 1770, werd als leerling in een boekwinkel geplaatst, en vond alzoo de gelegenheid velerhande kennis op te doen. Na een zestal leerjaren door het gilde als boekverkooper toegelaten, werd hij in 1795 klerk op het schoutskantoor, toenmaals nog een lijfstr. rechtbank; in 1811 werd hij commies-griff. bij de rechtb. van eersten aanleg en kreeg in 1817 het voordeeliger griffierschap bij een der Amst. vredegerechten. Hij overleed 2 April 1832.
Schr.: Naamlijst van eenige zeldz. Boeken en Mss. No. 1-9, zonder naam, Amst. 1796-1819; Verh. over den oorsprong, de uitvinding, verbetering en volmaking der Boekdrukkunst, Haarl. 1816; Bijdr. tot de gesch. der Boekdrukkunst, 2 st., Haarl. 1818-'20; Verslag omtrent de ijzeren Kapel in de Oude Kerk te Amst. (met anderen), Amst. 1821; Vier brieven, gewisseld tusschen Mr. J. Scheltema en J. Koning over de laatste tegenspraak van het regt van Haarlem op de uitvinding der Boekdrukkunst, Haarl. 1823; De Nederlaag van Frans van Brederode, (Werken van Letterk.), Dordr. 1825; Uitlegkundig wdb. op de werken van Hooft, (daarvan de lett. I en Y), 4 dln., Amst. 1825-'38; Gesch. van het slot te Muiden en Hoofts leven op hetzelve, Amst. 1827; Geschiedk. aant. betrekkelijk de lijfstr. regtsoef. te Amst., voornamelijk in de XVIe eeuw, Amst. 1828; Hist. berigt wegens J. Jz. Beeldsnijder en de door hem vervaardigde stukken, Amst. 1831; Leven van Van Speyk, 's-Hage en Amst. 1832. Voorts bijdr. in tijdschriften. Bekend zijn de catalogi zijner verzamelingen, waarvan een gedeelte nog bij zijn leven verkocht werd en door hem beschreven was, Amst. 1828; zijne Letterk. nalatenschap, 2 dln., Amst. 1838.