[Roeland Anthonie Kollewijn]
Kollewijn (Roeland Anthonie), zoon van den voorg., geb. te Amersfoort, 30 Maart 1857, stud. te Gron. en te Leipzig, prom. in de laatstgen. stad, werd in hetzelfde jaar 1880 benoemd tot leeraar aan de hbs. te Deventer en drie jaar later tot zijne tegenwoordige betrekking aan de hbs. te Amsterdam.
Schr.: Ueber den Einfluss des holländ. Dramas auf Andreas Gryphius, (diss.), Amersfoort u. Heilbronn a.N., 1880; uitgaven en toelichtingen der werken van: Samuel Coster, Haarl. 1883; Ned. Ged. van J. van Broekhuizen, Amersf. 1883; Granida van Hooft, ald. 1884; medew. der nieuwe uitg. van Bredero. Voorts als bijdr. in tijdtijdschr.: Ueber die Quelle des Peter Squenz (Schnorr's Arch. IX); De Klucht van Oene, (N. Spect. 1882); Coster's Polyxena (Noord en Zuid 1886); Het Staartje van den Otter in 't Bolwerk (Ned. Spect. 1887) en eenige kleinere art. en boekaankondigingen. Aangaande de studie over Bilderdijk, vgl. het art. op blz. 67 van dit wdb.