[Mr. Hendrik Jakob Koenen]
Koenen (Mr. Hendrik Jakob), geb. te Amst. 11 Jan. 1809, kwam 3 Mei 1827 aan de Leidsche Acad. en prom. er in 1831. Door verzwagering beroofd van uitzichten op bevordering in de Amsterd. magistratuur, legde hij zich op de beoefening van historie en letteren toe, en was lid der prov. staten, van het gemeentebestuur en het curatorium van het ath. en het gymn. der hoofdstad; uit zijn leven en zijne geschr. blijken zijne godsd. sympathieën. Na lang lijden eindigde zijn werkzaam leven op zijn landgoed Buitenrust bij Haarlem, 13 Oct. 1874.
Behalve een paar rechtsk. werkjes schr. hij: Adriaan Pauw. Eene bijdr. tot de kerk- en handelsgesch. der 16e eeuw, Amst. 1842; Gesch. der Joden in Nederland, Utr. 1843; Hieronymus van Alphen als Christen, als letterk. en staatsman, Amst. 1844; Gesch. van de vestiging en den invloed der Fransche vlugtelingen in Nederland, Leid. 1846; Lijkrede op D.J. van Lennep, Amst. 1853; Voorl. over den Eng. dichter Robert Montgomery, Amst. 1853; De Nederl. boerenstand hist. beschreven, Haarl. 1858; Gedachtenisrede op G.H. van Schubert, Amst. 1861; Ter naged. van J.J. le Roy, pred. te Oude Tonge, Amst. 1863; Ter naged. van C.M. van der Kemp, Amst. 1862, herdr, 1868; Over de beide Staatspartijen in de voormalige republiek der vereenigde Nederlanden, Amst. 1868; Voorlezingen over de gesch. des Nederl. handels, Amst. 1853, over de gesch. van Scheepsbouw en Zeevaart, Amst. 1854, over de gesch. der finantiën van Amst., Amst. 1855, over de gesch. der nijverheid in Nederl., Haarl. 1856, over de vroegere en latere nederl. handelspolitiek, Haarl. 1857; deze werden van 1852-'58 te Amst. gehouden. Nog: De Christenzending, dichtstuk met een aanhangsel van Christelijke liederen, Haarl. 1854; van deze liederen werden eenige, in 't hgd. vertaald, in kerkbundels opgenomen, omgekeerd vert. hij hgd. in het Ned., sommige zijner gezangen worden in ons land gebruikt. Groot is het aantal zijner rechtsgel., staatk., hist., taal- en letterk., godsd. en biogr. opstellen, waarvan zijne levensbeschrijvers een goed overzicht hebben gegeven, met aanwijzing der niet afz. uitgaven. Voor de Kon. Akad. schr. hij de levens van: Jacob van Hall, J. v. Gilse, C J. v. Assen, N.C. Kist, Macaulay, alle in 1859; Von Bunsen, 1860; A.C. Holtius, J. Ackersdijk, Th. H.W. Juynbol, V. Savigny, alle in Jrb. 1861; J.G. Hulleman, 1862; en voor de Mij. der Ned. Lett.: P.W. Provó Kluit, 1852; B. Klinkert, 1854; M.C. v. Hall, D.J. v. Ewijck, 1859, Is. da Costa, 1860. Na zijn dood werden ter herinnering aan zijne vrienden uitgegeven onder toezicht van zijn vriend J.P. Hasebroek: Christelijke Liederen, Amst. 1879.
(Jaarb. Kon. Akad. v. Wetensch. 1874 en Hand. Mij. Ned. Lett. 1875.)