1815; Gedichten, 2 dln., Haarl. 1815, 1819, (in 1827 verscheen een 2de dr., buiten medeweten van den dichter); W.F.G.L. Prins van Oranje. Zegezang, Haarl. 1816; Montigny, treursp., Amst. 1820, 3e dr. 1822; Nieuwe gedichten, 2 dln., Amst. 1822, '25; De Heldendood yan De Ruiter, Amst. 1822, 2e dr. ald. 1824; (Met D.J. van Lennep) Hulde aan de naged. van J.H. van Swinden, Amst. 1824; (Met J.H. van der Palm en B. Klijn) De naged. van J.M. Kemper gevierd, Amst. 1824; (Met B. Klijn Bz.) Gezelschapsliederen, Amst. 1825; Filips van Egmond, trsp., Amst. 1826; Zwitserland, Amst. 1828; Gedichten aan het vaderland gewijd, Amst. 1830; De heldendood van J.C.J. van Speyk, Amst. 1831; De Vaderlandsliefde. Dichtstuk, Amst. 1832 (herdr. onder de Herfstbloemen); Schets van den invloed der volksberoerten op de kunsten, 1832; Agathocles, trsp., Amst. 1832; (Met anderen) Naged. van Cornelis Loots, Amst. 1835; Dichterlijke herfstbloemen, Amst. 1835; Schets van den echten kunstenaar, Amst. 1842; Nagelaten en verspreide gedichten en redevoeringen, Amst. 1856.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1856.)