[Gerard Keller]
Keller (Gerard), geb. te Gouda, 13 Febr. 1829, werd, na pogingen aangewend te hebben om heelmeester, predikant, ingenieur, architect, handelsman of beambte bij eene gasfabriek te worden, in 1850 stenograaf bij de Kamers der Staten-Generaal, en is sedert 1884 redacteur van de Arnh. Courant.
Hij schreef: Vier novellen, in samenwerking met J.J. Cremer), Arnh. 1858; (met medewerking van T. van Westhreene en A. Ising) Zomervruchten, Leid. 1858; Het huisgezin van den praeceptor, Arnh. 1858; Binnen en buiten, 's-Grav. 1860; Een zomer in het Noorden, 2 dln., Arnh. 1860; De wandelende pop, Jan Goudvink, Leida's kasteel, 3 prentenboeken, Arnh. 1866; Een zomer in het Zuiden, 2 dln., Arnh. 1862; Novellen (in den Spectator) 1860-'64; De hypotheek op Wasenstein, Leid. 1865; Van huis, 3 dln, Arnh. 1867; De Geschiedenis van Robinson Crusoe, Arnh. 1869; Spoorweg A.B.C., Arnh. 1869; De goot-aap, Krommenie 1870; Overkompleet en andere novellen, Arnh. 1871; Oude kennissen, verspreide novellen; Het belegerde Parijs, Arnh. 1871; Het vermoorde Parijs, id. id.; Weenen, Bezoek aan Wilhelmshöhe, Dresden, Praag, Weenen, Ofen, Pesth, Salzkammergut en Salzburg, Arnh. 1872; De geschiedenis van een dubbeltje, en andere novellen, Amst. 1872; Gederailleerd, Arnh. 1873; Penneschetsen, Leid. 1874; Het ganzenbord of het blaauwe lint, blijspel, Arnh. 1874; Teruggekeerd, blijspel, 1875; Kunstjuweeltjes, Leid. 1875; Diamanten (beide met etsen van Unger), Leid. 1875; Europa in al zijn heerlijkheid geschetst, 5 dln., Rott. 1877-'80; Het servetje, herinnering aan ‘Oefening kweekt kennis’, door Conviva, Leid. 1878; De dochter van den barbier, blijspel (bekroond), Amst. 1878, 2e dr. 1882; Waldeck in vogelvlucht, Haarl. 1879; Twee novellen, 's Hage