ook der Recensenten geplaatst werd. Ook leverde hij dichterlijke bijdragen in de Poëtische Mengelstoffen van: Kunstliefde spaart geen vlijt. Van 1800 tot 1818 was hij gouverneur bij een paar familiën te Bolsward; in 1818 kreeg hij door den invloed van Ds. Voet van Campen een dergelijke betrekking te Zalt-Bommel, en toen deze kerkleeraar naar Leiden vertrok, volgde hij hem derwaarts, werd in 1824 lid van Letterkunde en overl. ten huize van genoemden predikant, 1 April 1828.
Hij schreef de volgende werken: Uitspanningen in de eenzaamheid, Amst. 1792; (zonder naam) Patriotsche Catechismus der Zedenleere voor de burgeren van het Bataafsche Gemeenebest, Amst. 1795; Prometheus. Verzameling van mengelstukken over godsdienst, philosophie en zedekunde, enz., Amst. 1796; voorts leverde hij nog een bijdrage in Mnemosyne.