[Daniel Jonctijs]
Jonctijs (Daniel), geb. in 1610 te Dordrecht, bezocht er de Lat. school, stud. te Leiden sinds 6 Mei 1630 en vestigde zich als geneesheer te Dordrecht, ging in 1643 naar Rotterdam, waar hij evenzeer de geneeskunde uitoefende, werd daar in 1645 tot schepen verkozen en overl. er in 1654.
Hij schreef: Verhandeling der toover-ziekten, Dordr. 1639, 2e dr. Amst. 1646; Rooseliins Oochies ontleed. Dordr. [tusschen 1620 en '23], 2e dr. ald. 1639, 3e dr. Amst. 1712, 4e dr 1723, nieuwe uitgave, door H.M. Labberté, Sneek 1877; Hedensdaegse Venus en Minerva, of Twistgesprek tusschen die zelfde, Dordr. 1641. Hierdoor haalde hij zich een banvonnis van de zijde der Dordsche predikanten op den hals, waardoor hij naar Rott. moest wijken, en dat aanleiding gaf tot: Apologie of gedrongen Onschuld, roerende zijn misduyde Hedensdaegse Venus en Minerva, [Dord.] 1642; Der Mannen Opperwaerdigheyd, beweert tegen de vrouwelycke Lofredenen van Doctor Johan van Beverwijk, Rott. 1646; De pijnbank wedersproken, bemachtigd en bematigd, Rott. 1651, Amst. 1736, 1740, 1742; Minnedichten, gepast op de beval-