[Jan Baptist Jeoffroy]
Jeoffroy (Jan Baptist), te Mechelen geb. 27 Juni 1669, en overl. 10 Maart 1740. Nog zeer jong legde hij zich toe op het weven, waarin hij vermaardheid verwierf, zoodat hij Deken werd van zijn ambacht en later schepen der stad. Op zijn 40e jaar wijdde hij zich aan de studie der schilderkunst, der taal en der geschiedenis, want hij liet twee handschriften na over taalkunde en een gedrukt werk getiteld: Verhandeling ofte historie der provincie Mechelen, gedeylt in vier deelen: het eerste is eene beschryving van 't landschap in 't geheel, het tweede van de stadt Mechelen in 't geheel, het derde van de besondere zaken der stadt en de dorpen; ten vierden, eene kronyk van 't begin der wereld tot onzen tyden, namentlyk van Mechelen, Mech. 1721. Het eene zijner nagelatene handschriften is getiteld: Korte aenwyzing tot eene prompte letter- of spelkonst med (sic) de welcke men alle talen besceedelyck zal konnen schryven ofte spéllen, het gene voor deezen onmógelyck is geweest, 14 blz. in fo. Het andere handschrift is een Vlaemsch Woordenboek.