Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde


[Hendrik de Jager] Jager (Hendrik de), zoon van den voorg., geb. 5 Nov. 1834 te Rotterdam, stud. sinds 8 Juli 1853 te Utrecht, en werd eerst pred. te Eemnes-Buiten, in 1862 te Brielle, waar hij tevens stedelijk Archivaris is. Behalve een groot aantal bijdr. in Navorscher, Spectator, Bulletin pour l'hist.
[pagina 390]
des égl. Wallonnes, enz., gaf hij afzonderlijk: Het Brielsche Archief. Geschied- en Letterkundige naoogst, 1ste stuk, Utr. 1876; Brielsche keuren der 15e eeuw, in Nieuwe Bijdragen voor Rechtsgel. en Wetgeving, 1877; De Brielsche archieven. Geschiedk. meded., I. Brielle 1883; id. II., ald. 1884; verder kleinere geschr. en uitgaven, in het vorige art. vermeld, en eene vertaling (psd. Venator) van R. Werner, De Bijbel en zijne beteekenis in de XIX eeuw, Utr. 1873.