[Antonius de Huybert]
Huybert (Antonius de), geb. omstreeks 1590 te Zierikzee, stud. te Leiden in de rechten, van 5 Sept. 1607, deed zijn eed als adv. 22 Sept. 1609, vestigde zich in zijne geboorteplaats, waar hij in de regeering kwam en ging in 1620 te Amst. wonen. Daar verkeerde hij met de aanzienlijkste personen van dien tijd, zoo in gezag, als in talent en wetenschap uitmuntende, totdat hij naar Leiden ging en er als wereldlijk afgevaardigde tot de bijbelvertaling verblijf hield en zelfs naar een professoraat in de rechten dong. Hij overl. daar na 1636.
Hij schreef: De Psalmen des Propheten Davids in 't Hebreeuz genaamd het Lof-bouck, bij den propheet verdeeld in vijf boucken. Nu naar den oorspronckelicken Text van woorde te woorde vertaald, ende in Nederd. ryme gesteld op de gewoonlicke wysen gelyk men die in de Gereform. kerken singt. Hier sijn bygevoegd de gewoonlicke lofzangen, mitsgaders de CLI Psalm, die gevonden wordt in de Grieksche bybels, Leid. 1624.
Zijne dochter Charlotta wordt, met de bekende onmatige lofspraken van haren tijd, als eene uitnemende dichteresse geprezen.