Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 381]
| |
16 Dec. 1853. Hij was een jongen uit het volk en zijne weinige kennis had hij slechts aan zichzelven te danken. Nog kind zijnde was hij koewachter, welke bezigheid hij dikwijls vergat, om met boeken en schrijfgereedschap in bosschen of weiden de eenzaamheid te zoeken, waarom men hem den droomer noemde. Op zijn 25e jaar trad hij op als volks- en gelegenheidsdichter; doch hij rijmde meest voor de vuist op eene verbazend gemakkelijke en vlugge wijze, waarom men hem de Vliegende Poëet heette. De minst gebrekkige zijner stukjes zijn: Het mekaniek-garen en De à vapeurs. |
|