[Coenraad Busken Huet]
Huet (Coenraad Busken), geb. te 's-Gravenhage 28 Dec. 1826, begon zijne theol. studiën te Leiden, 19 Febr. 1844, werd in April 1851 Waalsch predik. te Haarlem, legde in Jan. 1862 dit ambt neder, werd mede-red. der Haarl. courant tot '68, was van 1863-'65 tevens in de red. van De Gids, waarin hij de art.: Kroniek en kritiek schreef. Van 1868 tot 1876 was hij in dienst der dagbladpers op Java, vestigde zich te Parijs, en overleed daar 1 Mei 1886.
Behalve brochures op theol. en litt. gebied, eenige theol. werken, waaronder zijne Brieven over den Bijbel, 2 dln., Haarl. 1857, 2e dr. 1863 en zijne Kanselredenen, Haarl. 1861, schreef hij: Jacques Saurin en Théodore Huet. Proeve van kerkgeschiedk. critiek, Haarl. 1855; Overdrukjes. Schetsen en Verhalen, Haarl. 1855; Uit Fanny Fern, Leeuw. 1858; Verspreide polemische fragmenten, Haarl. 1864; Ada van Holland. Hist.-litt. schets, Haarl. 1866; Lidewyde, roman, 2 dln., Arnh. 1868, 2e dr. Amst. 1872; Nieuwe Litt. Fantasieën, 2 dln., Batavia 1874; Van Napels naar Amsterdam. Italiaansche reisaanteekeningen, Amst. 1877; Oude romans, 2 dln., Amst. 1877; Potgieter. Persoonlijke herinneringen, Amst. 1877; George Sand, Amst. 1877; Het land van Rubens. Belgische reisherinneringen, Amst. 1879; Nationale vertoogen, 2 bundels, Haarl. 1882, Litt. Fantasieën, Haarl., 20 dln.; Het Land van Rembrand. Studiën over de N. Nederl. beschaving in de 17e eeuw, 2 dln., Haarl. 1884. Nog gaf hij uit: Personen en Onderwerpen. Keus uit de boekbeoordeelingen van E.J. Potgieter, met een voorrede en aant., Haarl. 1885. Bij zijn vertrek naar Indië gaf hij zijn Kroniek en Critiek uit De Gids, met eenige bijdragen vermeerderd, op nieuw in het licht onder den titel: Litterarische Fantasiën, 2 dln., Arnh. 1868, 3e druk Amst. 1874.
(Prof. Dr. A.G. van Hamel, in: Mannen van beteekenis in onze dagen, 1886.)