Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 377]
| |
geleerdheid, werd in Aug. 1654 te Utr. ingeschreven, als geb. te Leeuw., den 18 Sept. 1656 als Dokkumer te Heidelberg, waar hij prom. 14 Mei 1657, Hij werd 30 Nov. daaraanvolgende hoogl. in de geschied. en welsprekendheid te Franeker. Tweemalen beriep men hem vergeefs te Leiden; later werd hij raadsheer in het prov. gerechtshof te Leeuwarden, met behoud van zijn professoralen titel. Hij ging echter drie jaar later naar Franeker terug, waar hij 8 Nov. 1691 overl. Hij was als rechtsgeleerde zeer beroemd en schreef een groot aantal werken in het Lat., en verder: Spiegel van Doleantie en Reformatie na den tegenwoordigen toestand des Vaderl., 1672; Weegschaal van redenen over het verplaatsen der Akademie van Franeker naar Leeuwarden. Deductie voor den wel Geb. Heeren F.D. van Camminga, vry- en Erfheer van Ameland, Fran. 1676; Dansmeester van Franequer geheekelt ende geholpen, Leeuw. 1683, dat aanleiding gaf tot veel twistgeschrijf; Beginselen der Rechtk. in Frieslandt gebruikelijk, Franeker 1684; Hedendaegse Rechts-geleertheyt, soo elders. als in Frieslandt gebruikelijk, 2 dln., Leeuw. 1686, in vijf uitgaven nog gewaardeerd. (Mr. W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool, II, 217.) |
|