[Johannes Josephus van der Horst]
Horst (Johannes Josephus van der), geb. 8 Juli 1822 te Haarlem, stud. te Hageveld en te Warmond, werd in 1847 kapelaan te Hoorn, vervolgens te Amst. en te Delft, waarna hij als vicarius te Vere in het zeer belangrijk stedelijk archief met al de rechten van een benoemd en beëedigd ambtenaar werkzaam was, en gedurende drie jaar in dat van de Middelb. abdij, met goedvinden van den provincialen archivaris Van Visvliet, gelijke functiën vervulde. In 1861 werd hij pastoor te Wormerveer, in 1866 te Zaandam, en in 1880 te Noordwijk, waar hij 27 Jan. 1889 overleed.
Hij schreef: Vijf antwoorden van Deodatus, Amst. 1850-'52; Het Huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saxen, Amst. 1851; Nederlandsche verhalen, Amst. 1854; Vader Bruno, de Kluizenaar van Overveen, Amst. en Delft 1857; De Kruistocht van 1871, Bosch 1871; O.L.V. van Lourdes, Leid. 1873 en 1887; De Martelaren van het Coliseum, Leid. 1876; Oud en Nieuw. Nederlandsche Legenden, Leiden 1887. Hij heeft ook de Levensbeschrijving van Heiligen, Kerkvaders en Martelaren van wijlen Mgr. V.d. Haagen, op nieuw bewerkt, verkort en aangevuld, 12 dln., 's-Gravenh. 1862-'75. Verder tal van artikelen in De Katholiek, Onze Wachter, De Katholieke Illustratie, Roomsch-Katholiek Magazijn, Katholieke Nederl. Stemmen, Het Dompertje van den ouden Valentijn, (psd. Jozef van Haarlem), en den Alm. voor Ned. Katholieken. Sedert 1861 behoorde hij tot de redactie van De Katholiek, en sinds 1873 tot die van de Bijdragen voor de gesch. van het Bisdom Haarlem.