Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Pieter Cornelisz. Hooft]

Hooft (Pieter Cornelisz.), geb. te Amst. 16 Maart 1581, kwam reeds vroeg in de Amst. rederijkerskamer: In Liefde bloeiende, waaraan hij den 8 Juni 1600 uit Florence den bekenden rijmbrief schreef, dien hij later in den meer gelezen vorm omwerkte. In het zuiden breidde hij zijne reeds verkregen kennis van de zoetvloeiende werken der Ital. dichters uit, welke zooveel invloed hadden op de welluidendheid zijner liederen. Na zijne terugkomst legde hij zich op de studie der rechten en geschiedenis toe, werd te Leiden in 1606 en 1607 als jur. stud. ingeschreven, zonder echter daar te promoveeren. De Staten van Holland benoemden hem in 1609 tot baljuw van Gooiland, drost van Muiden en hoofdofficier van Weesp en Weesperkarspel. Ten gevolge hiervan betrok hij des zomers zijne ambtswoning, het slot te Muiden; des winters was hij in de thans door een gedenksteentje aangewezen huizinge op de Keizersgracht ‘over de Groenlandsche pakhuizen’. Te Muiden ontving hij vaak bezoeken van de uitstekende ‘vernuften’, die den zgn. Muiderkring vormden: Van Baerle, Vossius, Reael, Huygens, Swelingh, Anna en Maria Tesselschade Visscher, Francisca Duarte en meer anderen. Tijdens de begrafenis van Frederik Hendrik, waarvoor hij ambtshalve in Den Haag kwam, overleed hij ten huize zijner stiefdochter mevr. Van der Meyde-Bartolotti, 28 Mei 1647, en werd in de Oude kerk te Amst. begraven.

Zijne werken zijn: Reis-Heuchenis, 1599-1601; Achylles en Polyxena (waarschijnlijk van 1598), Amst. 1614; Het spel van Theseus en Ariadne (waarschijnlijk van 1606), Amst. en Rott. 1614; Granida, trsp., behelzende de vrijaadje van Tisaphernis en Daifilo (waarschijnlijk van 1602), Amst. 1615;

[p. 366]

Emblemata Amatoria, Amst. 1611; Geraerdt van Velzen, treursp. met de dood van graaf Floris van Holland, Amst. 1613; Baeto, of oorsprong der Hollanderen, trsp., (in 1616 voltooid), Amst, 1626, beide herhaalde malen herdrukt); Warenar, d.i.: Aulularia van Plautus, nae 's Landts gheleghenheydt verduytscht, Amst. 1617; beroemde uitg. met aant. van Dr. M. de Vries, Leid. 1845; Paris oordeel. Tafelspel A. 1611. Zijne Minnedichten, Sonnetten, Zangen, Bruiloftsdichten, Psalmen zijn met de treurspelen, onder den titel van Gedichten van den Heere Pieter C. Hooft, verzameld en uitgegeven door Jacob van der Burgh, Amst. 1636, '44 en '57,- door Bilderdijk, Leid. 1823. Zijne prozawerken zijn: Hendrik de Groote, zijn leven en bedrijf, Amst. 1626, 7e dr. 1671; Rampsaligheden der verheffinge van den Huize Medicis, Amst. 1638, 2e dr. 1649; Nederl. Historiën, sedert de overdraght der heerschappye van Keizer Karel den Vijfden op koning Philips zijn zoon tot de dood des Prinsen van Oranje, Amst. 1642, 2e dr. loopende tot het einde der landtvoogdye der Graaven van Leicester, ald. 1656, verscheiden malen herdrukt, 't laatste door dr. W. Hecker, 5 dln., Gron. 1843-'46; bloemlezingen daaruit bezorgden Eelco Verwijs, Leeuw. 1864 en G. Velderman, Doet. 1881; C. Cornelius Tacitus Jaarboeken en Historiën ook zijn Germania en 't leeven van Agricola, Amst. 1684, (uitgeg. door G. Brandt); C.C. Tacitus Boeksken van de geleegenheit, zeden en volken van Germanië, Leid. 1845; Mengelwerken, uitgeg. door D. van Hoogstraten, waarin zijne Brieven voorkomen, Amst. 1704. Van zijne Brieven gaf B. Huydecoper een folio uitgave in 1738, na hem nog eenige malen herdrukt, vollediger door Van Vloten, 4 dln., Leid. 1855-'58. Het Kon. Nederl. Inst. bezorgde een Uitlegkundig Woordenboek op de Werken van Hooft, 4 dln., 1825-'38, aangevuld door het Taalk. Wdbk. van A.C. Oudemans, Leid. 1868. P. Leenderts Wz. bezorgde een uitgave van Hooft's Gedichten. 2 dln., Amst. 1864-75.