schappelijke vakken en de Nederlandsche taal, ook het Fransch en het Latijn onderwezen werden. De Regeering van Antwerpen benoemde hem op 2 April 1579 tot Deken der schoolmeestersgilde, en gedurende de belegering zijner geboortestad door Parma, verdedigde hij haar in de hoedanigheid van Wijkmeester. Toen Antwerpen in Spanjes macht gevallen was en de geloofbelijdenis der hervormers aldaar niet meer geduld werd, toog hij met Anna Smits, zijne vrouw, en zijn kroost naar Noord-Nederland, om meerder vrijheid van geweten. In 1588 woonde hij te Haarlem; doch toen hij in April 1592 machtiging gaf om te Antwerpen zijn huis te verkoopen, hield hij zijn verblijf te Staden, eene stad gelegen onder het Bisdom van Bremen. Waarschijnlijk overleed hij in 1597.
Verscheidene geachte Fransche werken zijn door hem nagelaten. Hij schreef in het Nederlandsch: A B C oft Exemplen om de kinderen bequamelick te leeren schryven, inhoudende veel schoone sentencien tot onderwysinghe der ionckheyt. T'Antwerpen, Ghedruckt by Christoffel Plantyn M.D.LXVIII; Kort onderwijs van de acht deelen der françoiser talen, Antw. 1571. Als Nederlandsche dichter leverde hij: Spieghel der werelt, ghestelt in ryme, Door M. Peeter Heyns: waer inne letterlyck ende figuerlyck de gheleghentheyt, natuere, ende aert aller landen claerlyck afghebeeldt ende beschreven wordt: Niet min dienstelyck voor alle wandelaers, dan het heerlyck Theatrum Abrahami Ortelii den studenten t'huys nut ende noodich is. T'Antwerpen, ghedruckt by Chr. Plantyn, 1577, met gekleurde platen.