[Johannes Petrus Hasebroek]
Hasebroek (Johannes Petrus), geb. te Leiden 6 Nov. 1812, begon zijne theol. stud. te Leiden, 21 Sept. 1829, nam deel aan den tiendaagschen veldtocht, werd in Oct. 1836 pred. te Heiloo, in 1843 te Breda, negen jaar later te Middelburg, en 12 Nov. 1851 te Amsterdam, waar hij in 1883 emeritus werd. Zijne geschr. zijn, ook in de verschillende uitgaven vermeld, opgegeven in het onderstaande werk.
Hij schreef: Poezij, Haarl. 1836; Waarheid en droomen, door Jonathan, Haarl. 1840, 7e dr. 1887; De navolging van Christus van Th. à Kempis, naar het Lat., Amst. 1844; Windekelken, gedichten, Amst. 1859; Studiën en schetsen, Amst. 1860; Op de bergen, 2 dln., Amst. 1861; Nieuwe windekelken, gedichten, Amst. 1864; De laatste ste kerkklokstoonen, bij het graf van Fr. Strauss, Amst. 1864; Uit den vreemde, Amst. 1868; Dicht en ondicht, 2 dln., Amst. 1874; Sneeuwklokjes, poëzy, Amst. 1878; Winterbloemen, poëzy, Amst. 1879; Leer bidden, Amst. 1881; Na vijftig jaren. Een dichterl. klaverblad ter herinnering aan 1830-'31, Amst. 1881; Thomas-kalender. Spreuken voor elken dag des jaars uit