Eeltje uitgaf, wordt in het volgend art. gesproken; afzonderl. verschenen van hem: Hulde aan Gysbert Japiks, 1e st., 1824, 2e st. 1827, (het 3e st. is nooit verschenen); Het geslacht der Van Harens. Fragmenten, Dev. 1829; De Doopsgezinden en hunne herkomst. Een ruwe schets, benevens eene lijkrede op prof. P.O.C. Vorsselman de Heer en eenige kerkredenen van denzelfden schrijver, Dev. 1843; Letterk. naoogst, 2 stukk., Dev. 1840 en '45; Aanteek. op het vierde deel van den Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant, Dev. 1851; Aanteek. op het tweede deel van den Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Met inleiding enz., 's-Hage 1854. Verschillende hist. en taalk. bijdragen van zijne hand vindt men in onderscheiden tijdschriften, vooral in De Overijs. Alm. voor Oudheid en Letteren en in De Vrije Fries. Zijn laatste werk is zijn Woordenboek der Friesche Taal, dat bij zijn dood tot het woord Feer was afgedrukt en waarvan hij de voortzetting na zijn dood, al ware het slechts in den vorm van een Woordenlijst had opgedragen aan de Prov. Staten van Friesland, die daarin bewilligd hebben. Nog vermelden wij van hem een Vertaling van het Evangelie van Mattheus in het Landfriesch, vervaardigd op uitnoodiging van Prins L. Lucien Bonaparte, op wiens kosten het te Londen is gedrukt.
(W. Eekhoff, J.H., Zijn leven en geschr., Leeuw. 1869; ook in de Vrije Fries opgenomen.)