[Lieven Grijp]
Grijp (Lieven), den 14 Aug. 1814 gebte Lovendegem (Oost-Vl.), waar hij zijn onderwijs genoot. Als onderbrigadier van het Tolwezen woonde hij beurtelings te Leuven, Lillo, Mol en andere plaatsen. Ook te Antwerpen vestigde hij zich verscheidene malen, en gedurende de vele jaren dat hij aldaar in dienst was, had hij nauwe betrekkingen met de voornaamste kunstenaars en schrijvers, daar hij der Vlaamsche zaak innig was toegedaan en een werkelijk deel nam aan de vaderlandsche kunstbeweging. Op 27 Aug. 1862 verliet hij Antwerpen voor goed en den 21 Juli 1866 werd hij te Meir op pensioen gesteld. In Nov. van dit laatste jaar vestigde hij zich in zijne geboorteplaats, waar hij nog woont.
Hij gaf artikels in dagbladen en tijdschriften, terwijl hij afzonderlijk liet verschijnen: Vruchten myner uitspanning, Antw. 1852; Hulde aen Zyne Koninglyke Hoogheid den Hertog van Brabant, ter gelegenheid zyner meerderjarigheid, opgevolgd door de Vlaemsche Brabançonne, uitgegeven op last der letterkundige afdeeling in de St. Lukasgilde te Antwerpen, Antw. 1853; Mirtekroon, gevlochten ter eere van den Hertog van Brabant en Maria Hendrika Anna, Aertshertogin van Oostenryk. Uitgegeven op last der maetschappy van onderlingen bystand: Louise-Marie (te Antwerpen, ter ondersteuning van een schamel huisgezin, Antw. 1854.