[Mevr. Maria Louiza Griethuizen-Carelius]
Griethuizen-Carelius (Mevr. Maria Louiza), geb. 25 Juli 1744 te Amst. en aldaar in 1771 getr. met den makelaar Hermanus Griethuizen, behoorde sinds 1781 tot den vriendenkring van Van Winter en Van Merken en hun zoon Pieter. Zij overl. mede te Amst. 26 Sept. 1813, en schreef eenige gelegenheidsgedichten.
Van deze zijn uitgegeven: Zegezang op Doggersbank en Lijkz. op Bentinck, Amst. 1781; Ter verheffing van P. v. Winter, N.S.zoon tot Bewindh. der O.-I. Comp., 1781; Op de Ned. kweekschool voor de zeevaart, 1785; Het kunstrijk orgelspel van Boursse, 1785; Op de 50-j. Jubelrede van dns. C.C.H. v.d. Aa, 1792; Huwelijkszang aan haar zoon Paulus Griethuizen, 1805, van wien bijdr. voorkomen in Ned. Hermes en De Vriend des Vaderlands.