[Mr. Jan van 's Gravenweert]
's Gravenweert (Mr. Jan van), geb. 25 Aug. 1790 te Amst., waar zijn vader, van Venlo geboortig, handel op W.-Indië dreef, stud. aan het Athenaeum en prom. in 1810 te Utrecht. Hij werd een jaar daarna ontvanger van de Registratie te Amst., en in 1813 inspecteur der registratie van Noord-Holland, uit welke betrekking hij in 1821 eervol ontslag kreeg. In 1829 ging hij te 's-Hage wonen; hij reisde door Italië in 1830, toen hij op het bericht van den opstand in België terugkeerde, en werd benoemd tot referendaris bij het ministerie van Buitenlandsche zaken, in 1834 tot Staatsraad in buitengewonen dienst. Te midden van zijne werkzaamheden ondernam hij groote reizen als naar Frankrijk, Engeland, Italië, Sicilie, Malta, Rusland, Turkije, Klein-Azie, Syrie, Palestina, enz. In 1844 ging hij op zijn buitengoed Otium bij Oosterbeek wonen, was raad en wethouder dier gemeente en overleed daar 29 Maart 1870.
Hij schreef: Theseus, treurspel n.h. Fransch van Mazoiër, Amst. 1806; Ifigenia in Tauris, n.h. Fransch van de la Touche, Amst. 1807; Regulus, Amst. 1813; Verspreide Lettervruchten, een tienjarigen arbeid, bevattende: Regulus (het werk van den achttienjarigen dichter), Het verbond der Edelen, treursp., De Schim van Karel V, Eene hulde aan Bilderdijk, en Afscheid aan Mevrouw Ziezenis-Wattier; De Ilias van Homerus naar het Grieksch in Nederduitsche verzen gevolgd, Amst. 1818-'19, 4 dln.; De Odyssea van Homerus, Amst. 1823, 4 dln. De beide laatste werken zijn te Haarlem in 1853 herdrukt. De Echt, door Wijsheid, kracht en schoonheid, tooneelsp. (bij het huwelijk van Prins Frederik), Amst. 1824; Marco Bozaris, Amst. 1824; Tasso te Rome, Amst. 1824; Blik op de voornaamste wetensch. en letterk. instel-