[Johan Jacob Antonie Goeverneur]
Goeverneur (Johan Jacob Antonie), geb. te Hoevelaken (Geld.) 14 Febr. 1809, stud. in de letteren te Groningen, trok met zijne academische strijdgenooten uit, zette sinds 2 Juni 1835 de studiën nog eenigen tijd te Leiden voort, om daarna te Gron. geheel voor den alom en voortdurend gewaardeerden letterarbeid te leven. Zijn antwoord op de algemeene deelneming in zijn tachtigste geboortefeest getuigde van den nimmer ontbrekenden geest, meer dan een halve eeuw lang in ‘Jan de Rijmer’ bewonderd.
Hij schreef: Gedichten en rymen, Gron. 1836; Fabelen en gedichtjes voor kinderen, en vervolg daarop onder den titel: Hoe langer hoe liever, Gron. 1837; De Huisvriend, gemengde lectuur voor burgers in stad en land, Gron., later te Leid., 1845, volgg.; Hans Fortuinig, eene berymde vertelling, Amst. 1861; 't Huis. Bijdragen het huis en het huiselijke leven betreffende, Gron. 1851; Verstrooide rymen, oud en nieuw, vreemd en eigen, Haarl. 1850; Wijs en dwaas, uit de nalatenschap van wylen Jan de Rymer verzameld, Gron. 1849; De Keesiade. Een heldendicht, door versch. dichters, naar een oud hs. uitgegeven, Gron. 1878. En verder ‘eene groote menigte kinderboekjes in proza en poëzie, vertalingen van werken van Aimard, Bernstein, Marryat, Schwarz, enz. enz. te zamen ettelijke dozijnen deelen,’ bijdragen in tijdschriften, vlugschriften, enz. Zijne Gezamenlyke gedichten en rymen, zijn in 1873 en '74 te Gron. herdrukt en sedert voortdurend door nieuwe geschr. gevolgd.