[Antoon Ghijselers]
Ghijselers (Antoon), geb. te Landen, schreef tusschen 1505-1518. In 1507 was hij in dienst bij de ruiterij onder het huis van Oostenrijk, toen hij krijgsgevangene gemaakt werd bij de overweldiging van Tienen door Karel, Hertog van Gelderland. In 1513 woonde hij te Keulen en achtervolgens in verschillende plaatsen van de Nederlanden, alsook te Antwerpen.
Hij schreef liederen en hekeldichten, waarvan gedrukt zijn in het Vaderlandsch Museum van C.P. Serrure: (D. IV blz. 187). Liedt van den Hertoch van Geldre, 1505; Een liedeken van Thyenen, 1507; Van den lever-eters, een gedicht, 1512. Dits den ‘Credo in Deum’ gedicht op ten Coninck van Vranckryck, in 't jaer ons Heeren M. Vc. ende XIII; Verder berijmde hij in de Nederlandsche taal het verhaal Griselde van Boccaccio. Dit gedicht, dat ook tot in 1861 slechts in handschrift bestond, draagt voor titel: Ditz van den Greve ende van Grisillen. Het werd insgelijks uitgegeven door C.P. Serrure, in zijn Vaderlandsch Museum, D. IV. blz. 231.