[Jan Christoffel Gewin]
Gewin (Jan Christoffel), geb. te Rotterdam 29 Sept. 1808, begon 13 Dec. 1827 te Leiden in de geneesk. te studeeren, doch gaf dit op en wijdde zich verder aan kunst en letteren. Later vestigde hij zich te Delden, vanwaar zijne familie, tot den Amst. handelsstand behoorende, afkomstig was; hij overleed daar 10 Oct. 1887.
Hij schreef bijdragen in: Romans en verhalen van J. Krabbendam, J.C. Gewin en C.P.E. Robidé van der Aa, Amst. 1837; Zomermiddag. Roosjes in een kransje gevlochten, door verschillende schrijvers, Schoonh. 1861; Herfstavond. Blaadjes hier en daar opgeraapt, door id., Schoonh. 1862. Verder: De beweldadigde aan de beweldadigden, Amst. 1850; Museum voor de jeugd, onder redactie van J. Chr. G., 7 jaargangen, Dordr. 1851-'57; Storm op zee. Gedicht, 's-Hage 1851; Eugenie Merlin en andere novellen, Sneek 1855; Augusta van Valkenburg, een familie-roman, Utr. 1856; Miskende liefde en Haar morgen en haar avond. Twee novellen, Sneek 1857; Oom Fritz, Reizen en lotgevallen van een Hollandschen jongen, Schiedam 1860; Ellen Atton. Novelle, Kamp. 1861; Na den schooltijd. Vertellingen voor de jeugd, Schied. 1861; De dochter der Jodin, Amst. 1862; Vertellingen voor de jeugd. Proza en poëzy, Schied. 1862; Ines en Amanda of lotgevallen en reizen van oom Fritz als schilder. Een verhaal voor de jeugd, Amst. 1863; Mijn kleine Buren, verhaal voor de jeugd, Schied. 1865; Een onverwacht huwelijk, blijsp., Enschedé 1881; Bijdragen in Heb God lief! Zedelijke verhalen voor de jeugd, Schoonh. 1865, in letterk. tijdschr. en jaarboekjes, soms onder het psd. Jack, en eindelijk eenige vertalingen uit het Engelsch en Fransch, meestal anoniem. Van 1852-'76 was hij mede-redacteur van De Gids.