Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Eduard Gerdes]Gerdes (Eduard), geb. te Kleef, 12 Aug. 1821, werd voor het onderwijs opgeleid, legde daarvoor 10 Oct. 1837 zijn eerste ex. af, gaf ten dienste der jeugd ook eenige leerboekjes in vreemde talen, welke zich onderscheiden door den strengeren geest, die zijne overige, algemeen gewaardeerde, geschr. kenmerkt. Daartoe behooren een groot aantal verhalen, gegrond op de gewijde, algem. en vaderl. gesch., waarvan de laatste met die van Andriessen (z.a.) wedijverden; niet minder verdichte verhalen, godsd. en zedelijke kinder-lectuur, kleine stichtel. werkjes in poëzij en proza. Hij woont thans te Doetinchem. Door zijne werkzame toewijding aan dezen letterarbeid, zijn de vruchten daarvan, eenstemmig van geest inderdaad, zoo talrijk, dat hier slechts de titels van uitvoeriger werken volgen; zij dagteekenen van 1855 af, en getuigen van onvermoeide werkkracht: Naar Jeruzalem en het H. Land. Een reisverhaal, 3 dln., Amst. 1863, 2e dr. 1873; Handb. voor de huiselijke godsdienst, Leid. 1866; Bijbel voor de jeugd, met een voorw. van J.J. v. Oosterzee, 3 dln., Haarl. 1872; Onze drie Koningen. Voor het Ned. volk geschetst, Amst. 1873; Christel. Philantropie in Nederland. Reisherinneringen, Nijm. 1879, terwijl reeds de 11e jaarg. te Schiedam verschenen is van zijn tijdschr. De Oude Vriend en De Vriend des Huizes, onder zijn medebestuur te Nijmegen uitgegeven. |
|