[Jan Jacob de Gelder]
Gelder (Jan Jacob de), zoon van den beroemden hoogl. Jacob, werd geb. te 's-Grav. 12 Oct. 1802 en prom. te Leiden, 21 Sept. 1827. Na eenigen tijd op Noorthey onderwezen te hebben, stond hij aan 't hoofd zijner inrichting te Leiden ter voorbereiding tot de academie. In 1856 werd hij rector van het gymnasium te Alkmaar en toen dit tien jaar later door de oprichting der hbs. tot een Lat. school en deze tot eene inrichting voor oude talen werd teruggebracht, bestuurde hij die tot aan hare opheffing in Nov. 1888, en brengt thans zijn rusttijd te Alkmaar werkzaam door.
Behalve eenige belangrijke Lat. werken schr. hij: Jacovaky Rizo, Gesch. der N. Grieksche literatuur n.h. Fr., 's Grav. 1829; Korte schets der Rom. en Gr. mythologie, 's-Grav. en Amst. 1831, 2e dr. 1834, 3e dr. 1850; De vormende kracht van het class. en wisk. onderwijs, Leid. 1841; Dorpsgesprek over Gr. taal, Leid. 1854; Rudimenta der Arabische taal, Leid. 1854; Wetensch. grondbeg. der paedagogie, Dev. 1854, 2e uitg. 1857; Wetg. op het lager onderwijs binnen Leiden, van 1324-1796, Leid. 1856; Methode en tucht, Alkm. 1859, 2e dr. Amst. 1864; Tafer. van de beschaving en zeden der oude volken, 2 dl., Alkm. 1860; Onderwijs in wetensch. en talen. De ontwikkeling eener halve eeuw geschetst, Alkm. 1864; Natuurkennis, Alkm. 1865, 2e dr. 1871; Brieven en bescheiden rakende het beleg van Alkmaar, Alkm. 1865; Catalogus der oude Bibl. te Alkmaar, 1868, gedr. achter Invent. van het gem. archief, Alkm. 1869; Leven van Dr. A. Hirschig, in Hand. Letterkunde, 1871; Oorspr., ontw. en gevolgen der Vereeniging tot viering van Alkm. ontzet, Alkm. 1881; Lotgevallen van 't genootschap: Solus nemo satis sapit, 1782-1882; De oude scholen. Geschiedk. feiten van 1560-1806, verz. uit het Alkm. archief, Alkm. 1886. Eindelijk bijdr. in tijdschr.