Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Diederik Geelhoed]Geelhoed (Diederik), geb. te Schiedam 6 Aug. 1772, werd er in 1790 hulponderw. op de armenschool, en twee jaren later te Klundert. In 1793 werd hij hoofdonderw. in het Aalmoezeniershuis te Gouda, en richtte in 1796 eene school op. Als openbaar schoolonderw. aldaar behaalde hij, 16 Dec. 1807, den eersten rang als onderw., en behoort aldus tot de oudsten, die deze onderscheiding verwierven, waarvan Jean Louis Nauta, toen te Doesburg, z.a., de eerste was, en de heer H. Bouman, z.a., de laatste is, na de invoering der nieuwe wet. In 1829 werd hij aan het hoofd der Departementale school te Dordrecht geroepen, en in 1840 bij de opheffing dier school gepensionneerd. Hij woonde vervolgens te Berlicum, 's-Hertogenbosch en Haarlem, in welke plaats hij 6 Febr. 1859 overleed. Behalve eenige werkjes over Aardrijksk schreef hij: Leesb. voor de hoogste klasse | |
[pagina 266]
| |
strekkende om het geleerde op de school te behouden, Amst. 1807; Handboek dienende ter beantwoording der daarbij behoorende vragen, ter herinnering van het geleerde op de hoogste klasse van bijzondere, of zoogenaamde burgerscholen in Nederland, Dordr. 1838. Bovendien: Brieven over onderwijs in De Bijdragen voor het onderwijs; Verhandeling over letter ij in onze taal in de Vaderl. letteroefeningen van 1837. |
|