Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 249]
| |
bovengenoemden Mr. H.O., stud. daar en vestigde er zich als advocaat. Sedert 1849 is hij archivaris der provincie en sedert 1882 rijksarchivaris in Groningen. Bovendien was hij gedurende vele jaren wethouder der gemeente Groningen en bekleedde en bekleedt nog heden veel gewichtige betrekkingen in Staat en Kerk. Hij schreef: als diss.: De gildis Groninganis en verder: Het Oldermansboek of verzameling van stukken behoorende tot het gild-, water- en stapelregt der stad Groningen van 1434-1770 met aant., 1850; Het recht der stad Groningen op het klooster ter Apel, 1851; Werken van Johan Rengers van ten Post, 3 dln., 1852; Dagboek van Dr. Georgius Westendorp, met aanteek., Workum 1854; Het muntregt der Ommelanden, 1857; Register op het Archief van Groningen, 6 dln., 1853, vlgg., 1ste vervolg daarop 2 dln., 1865, 2e vervolg, 1877; Met Dr. G. Acker Stratingh en Mr. W.B.S. Boeles gaf hij uit: Bijdragen tot de Geschiedenis en Oudheidkunde, inzonderheid van de provincie Groningen, 10 dln. Het Historisch Genootschap te Utrecht gaf van hem uit: (met medewerking van Dr. G. Acker Stratingh) Kronijken van Emo en Menco, 1866 en de Kronijk van Eggerik Egges Phoebens, 1867. Het 7de deel der werken van Pro excolendo jure patriae is van zijne hand en bevat Warfs-constitutien en oordeelen, 1863, en Ordel-boek van den Etstoel van Drenthe, 1870. Regten der gemeente Groningen op en in de Stads-Veenkoloniën, Gr. 1882; Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen, in 't Algem. Ned. Familieblad, 1886. In de bijdr. van Nijhoff schr. hij: De oude schutterij van Groningen, dl. V., Groningen veroordeeld door het veemgerigt te Wunnenberg in 1456, dl. IX en Bijdrage tot de geschiedenis der heksenprocessen in de provincie Groningen, nieuwe Serie dl. I. Verder gaf hij stukjes in den Groninger Volksalmanak, en in onderscheiden tijdschriften en dagbladen. Op dit oogenblik ligt ter perse de 2e dr. van Kerkelijk Wetboek, met aant. (met medew. van J. Douwes). Zoo het er niet bij vermeld is, zijn al de werken van F. te Groningen gedrukt. |
|