trekkingen neder, vestigde zich te Middelburg en overleed daar 23 Augustus 1861. De Gron. hoogeschool schonk hem in 1852 het doctoraat in de godgeleerdheid; zijne vrienden wijdden hem een gedenkteeken op het schoolplein te Wolfaartsdijk.
Hij schreef: Het district van Sluis in Vlaanderen, Midd. 1819; De provincie Zeeland (met zijn' schoonvader J. de Kanter Phil.z.), Midd. 1823; Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland, Goes 1832; De provincie Zeeland in haar aloude gesteldheid en geregelde wording beschouwd, Midd. 1836; Wandelingen door het eiland Walcheren, Midd. 1842; De godsdienstleer der aloude Zeelanders, Midd. 1845; De Hervormde gem. te Goes, Goes 1847; De Waalsche gemeenten in Zeeland, B.o.Z. 1848. Voorts leerredenen, voorlezingen, bijdragen, gelegenheidsliederen en beoordeelingen in Kunst- en Letterbode, Vriend des Vaderlands, Gids en vele godgel. tijdschr., bijdr. in van der Aa's Aardr. Woordenboek, enz.
(Archief Zeeuwsch Gen. V.)