Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Jacob van Dijk]Dijk (Jacob van), werd geb. te Vlaardingen 25 Jan. 1745. Op zijn 37ste jaar verwierf de als baggerman bekend geworden zanger eene gaardersplaats te Nieuwerkerk aan den IJsel; de omwenteling van '95 maakte hem volksvertegenwoordiger; van 1801-'10 was hij gaarder te Kralingen, van 1813-'17 ontvanger aldaar. Zijn ambteloosheid onder het keizerrijk en zijn leeftijd als gepensionneerde waren tijdvakken van groote levenszorgen, welke hij tot in zijn 83ste jaar te dragen had; hij overl. te Kralingen 10 Mei 1828. | |
[pagina 203]
| |
Schr.: Zedige Bespiegelingen en vele andere Mengeldichten, Amst. 1773; De Verheerlijking op den berg, 1784 door 't Haagsche Genootsch.: Kunstliefde bekroond; De vrijheid der Drukpers, Dordr. 1787; Gedichten, Haarl. 1789; De Verlossing van Israël uit Egypte, Haarl. 1791. Zijne Nagelatene Schriften, 2 dln., Amst. 1832-'34 werden uitgegeven door W. v.d. Hoonaard, (z.a.) |
|