Lectuur voor de Huiskamer), Leid. 1858; Negen leeslessen over de Natuurl. Historie (onder het psd.: Een Neefje van den Schoolmeester), Amst. 1858; Leidens omstreken, wandelend geschetst, Leid. 1859; De Legende van den Pilatusberg, Leid. 1859; Holland's vloot, een zang des tijds, Leid. 1859; Het land in gevaar, oorspr. blijsp., Leid. 1860; Gedichten, Amst. 1861; Het leven van een groot man. Tollens en zijn tijd, Leid. 1861; Elck wat wils, Leid. 1863; Slavernij en vrijheid, een zang des tijds, Leid. 1863; De St. Nicolaasavond (kinderwerkje), Leid. 1868, 3e dr. 1879; Signor Carabinelli of de tribulatiën van een beroemd man, blijsp., Amst. 1869; Eene Poortersdochter uit de 17e eeuw, roman, 2 dln., Leid. 1871, 2e dr. 't zelfde jaar, 3e dr. 1874; Aan Mac-Mahon, Leid. 1873; 1849-'74. Een lied voor den koning, Rott.; Korte beschrijving van Leiden, Leid. 1874; Gedenkboek der feestvieringen der Hoogeschool te Leiden, Leid. 1875; Gedenkboek van het derde eeuwfeest van Leidens ontzet, Leid. 1875; Uit drie eeuwen, hist. rom., schetsen, Leid. 1878; Zwervelingen. Nieuwe gedichten, Leid. 1879; Voorts bijdragen, zoowel in proza als in poëzie, in tijdschr., jaarboekjes en dichtbundels, o.a. in Aurora, Vergeet mij niet, Holland, Muzen-Almanak, Daphne, Nederl. Volks-Alm., Alm. voor Blijgeestigen, Magdalena, Nederland, Vesta, 't Zondagsblad, en anderen. Ook bewerkte hij Vondel's Gijsbrecht voor rederijkers, Leid. 1859, redigeerde van 1857-'62 het tijdschrift De Rederijker, (waarin vele stukken van zijne hand voorkomen, o.a.: Het land in gevaar, en Een proces in den dop, beide drama's voor rederijkers) en het Jaarboekje voor het notarisambt, Leid. 1867-'83.
(Hand. Mij. Ned. Lett. 1884.)