[Petrus Dathenus]
Dathenus (Petrus), geb. te Cassel of Casselberg bij Poperinge in 1531. Zijn eigenlijke naam was vermoedelijk Daets, Daten of Dathen, doch somwijlen wordt hij ook Pieter van den Berg of Petrus Montanus genaamd naar zijne geboorteplaats. Zeer jong trad hij als Karmelieter monnik in een klooster bij Ieperen. Nog geen twintig jaar oud legde hij de monnikspij reeds af, om de hervorming te gaan prediken te Kortrijk en te Poperinge. Door de geloofs-onderzoekers daarom vervolgd, vluchtte hij naar Londen, waar hij zich vestigde als boekdrukker. Hier groeide langzamerhand uit hem een ijverig en onverschrokken voorstander van het Hervormde geloof. Bij de troonsbeklimming van Maria Tudor was de hartstochtelijke hervormer ook genoodzaakt Engeland te verlaten en den 17 Sept. 1553 scheepte hij te Gravesend in voor Denemarken. Van dan af leidde hij door allerlei vervolgingen een dolend leven en predikte hij achtereenvolgens te Frankfort, te Frankenthal in de Paltz, te Kortrijk, te Ieperen, te Poperinge en in andere plaatsen an West-Vlaanderen. Bij Alva's komst week D. naar de Paltz; eerst in 1572 keerde hij naar de Nederlanden terug. Gedurende enkele jaren stond hij in betrekking met Prins Willem I, wien hij verschillende diensten bewees en in 1578 was hij voorzitter der Synode te Dordrecht. Ditzelfde jaar prediker te Gent zijnde, verzette zich de vuriger hervormer met kracht tegen de bepalingen van den afgekondigden geloofsvrede; zijn onberaden ijver werkte de heersch-zuchtige plannen van den volksmenner Jan van Hembyse in de hand en Gent werd andermaal het tooneel van beroeringen en beeldenstorm. De komst van Oranje maakte aan deze troebelen een einde en D. vluchtte naar Hertog Joan Casimir van de Paltz, die hem een jaargeld toelegde. In 1583 begaf hij zich met Hembyze nogmaals naar Gent en liet zich door dezen volksmenner medesleepen, doch moest bij de overgave der stad aan Spanje weer vluchten. Te