[Edmond Willem van Dam van Isselt]
Dam van Isselt (Edmond Willem van). geb. te Breda 20 Febr. 1796, studeerde te Utrecht in de rechten, diende als 2e luit. der kaval. het land in den bevrijdingsoorlog van 1813 en vestigde zich daarna op den huize Ravestein bij Geldermalsen. In 1829 werd hij lid van de Tweede Kamer; in het volgende jaar stelde hij zich als majoor aan het hoofd van zijn bekend jagerkorps, dat den tiendaagschen veldtocht medemaakte. Sinds hernam hij zijn oude plaats in de Tweede Kamer tot 1849. Drie jaar later werd hij lid van de Eerste, en stierf te Geldermalsen 9 Febr. 1860.
Van hem verschenen de volgende gedichten: Eerstelingen, 1816; Gedichten, Breda 1823; Leonard en Lotje, dichtst., 1827; Hassan of de Negers, dichtst., Tiel 1829; Nederlands soldaten-lied, Breda 1833; Herman, dichtst., 1856. Voorts komen van hem verscheiden gedichten voor in jaarboekjes, waaronder zijn Hulde aan de helden van Huisduinen, Fanatisme, en Chattam.
(Hand. Mij. der Letterk. 1860.)