[Peter Croon]
Croon (Peter), geb. te Mechelen op 25 Febr. 1634, voltrok zijne studiën in het college van de Jezuïeten zijner geboortestad en deed op 10 Febr. 1657 zijne kloostergelofte te Leuven. Na aldaar eenige jaren verzorger te zijn geweest, werd hij bestierder eener abdij te Brugge en den 24 Sept. 1674 werd hij gekozen tot Prior van het Sint Martensklooster te Leuven, in welke stad hij overl. 5 Maart 1682. Croon koos tot kenspreuk Corona constanti en dichtte in den trant van vader Cats.
Zijne werken verschenen als volgt: Cocus bonus, ofte Geestelycke Sinnebeelden ende Godtvruchtighe uyt-leggingen op alle de gereetschappen van den Kock, Brugge 1663, 2 dln., m. pl.; Almanach voor heden en morghen, ende daerop vermaeckelycke uyt-legginghen met geestelycke bemerckinghen voor een nieuw jaer, vereert aen een yder, Antw. 1663; Keers en Kandelaer, Snutter en Horen, Brugge 1664; Moy-al oft vermaeckelycke bedenkingen op verscheyde oeffeningen, Mech. 1666, 2e dr. Antw. 1766; Grabbelingh, ofte vermaeckelycke Raedsels, op keuken en disch, stichtelyck opgheraept, Brugge 1666; Historie van O.L.V. van Hanswyck binnen Mechelen, Mech. 1670; De verstandige Camenier uytleggende de Raetsels en Grafschriften van Moy-al, Antw. 1666.