[Jan van Craywinckel]
Craywinckel (Jan van), was zoon van den stadssecretaris van Lier, waar hij geb. werd 28 Aug. 1609. Hij begon zijne studiën te Geel en zette deze voort te Leuven in het College het Verken. Op 8 Sept. 1631 trad hij in de abdij van Tongerloo, waar hij den kloosternaam Ludolphus ontving. In 1641 werd hij onderpastoor te Duffel en nog in dit jaar medehelper van den proost van het klooster Leliëndael te Mechelen, tot hij in 1667 pastoor werd te Oelegem, waar hij stierf op 11 Dec. 1679.
Hij gaf in het licht: Een lelie onder de doornen, de edele doorluchtige en heylige Maghet Dympna, dogter van den koning van Yrlandt, Patroonesse van de Vryheyt van Gheel, enz., 1652; De triumpherende Suyverheyt, het leven, martelie en de mirakelen van de H. Maeght ende martelaresse Dympna, van de wyt-vermaerde vryheyt van Gheel, Mech. 1658; Lusthof der godvruchtige meditatiën, en: Levens der Heyligen uyt de Norbertijnsche orde.