Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 165]
| |
overl., studeerde te Leuven, later te Rome, waarna hij tot priester werd gewijd. Hij werd kanunik der O.L. Vrouwekerk in zijne geboortestad en protonotarius van den pauselijken stoel. Hij dichtte: Oden uyt Davids Psalmen, Leuv. 1781; Christelyke gedichten, Leuv. 1781; Fabelen uyt verscheyde auteurs door S.M. Coninckx, St. Truiden 1806; Fabelen uyt Lafontaine en uyt verscheyde auteurs, in 't Vlaemsch gerymt, St. Truiden 1808; Punt- en kleine Mengeldichten, St. Truiden 1837. |
|