[Jhr. Mr. Jacob de Witte van Citters]
Citters (Jhr. Mr. Jacob de Witte van), geb. te 's-Grav. 16 Mei 1817, in het Haagsche gymn. opgeleid tot de acad. lessen, die hij te Leiden aanving 13 Maart 1835, promov. daar in 1841. Sedert woonde hij in de hofplaats en bracht zijn leven in gestadige en veelzijdige studiën door, gelijk Themis, De Konst- en Letterbode en De Ned. Spect. aantoonen. Hij was vol belangstelling voor het schoolwezen, inzonderheid voor het bijzonder onderwijs, werd in 1855 schoolopziener, hield zich voornamelijk onledig met de vormleer en de leerwijze van Fröbel, doch nam zijn ontslag in 1865, toen in de opengevallen plaats van den eersten inspecteur L.O. in Zuid-Holland Dr. Lindo benoemd werd. Nu ambteloos geworden, ijverde hij voortdurend voor het onderwijs en zette zijne eenzelvige letteroefeningen voort. Hij overl. te Montreux aan het meer van Genève, 3 Oct. 1876.
Behalve talrijke bijdr. in gen. tijdschr. en zijne te 's-Grav. in 1861 en '76 gedrukte werken over het rechtlijnig teekenen, gaf hij uit: Contracten van correspondentie en andere bijdr. tot de gesch. van het ambtsbejag in de republ. der Vereen. Nederl., 's-Grav. 1873, met een supplement.
(Hand. Mij. Ned. Letterk., 1877.)