[Steven Blaupot ten Cate]
Cate (Steven Blaupot ten), geb. te Noordbroek in 1805, in 1830 leeraar der doopsgezinde gem. te Akkrum, in 1839 te Zaandam O.Z., legde daarna den dienst neder, was later lid van de 2e kamer der Staten-Generaal, daarna inspect. van het lager onderw. in Gron. tot 1880, en overl. te Gron. 9 Sept. 1884.
Zijn letterarbeid, volledig opgegeven in onderstaand levensbericht, begon met, door 't Nut bekroonde, Levenssch. van mannen en vr. uit de zdl. prov., Amst. 1828, gevolgd door: Oud-Nederland gered, Gron. 1830; Geschiedenis der Doopsgez. in Friesland, Leeuw. 1839; Geschiedenis der Doopsgez. in Groningen, Overijssel en Oost-Friesland, Leeuw. en Gron. 1842, 2 dln.; Geschiedenis der Doopsgez. in Holl., Zeel., Utrecht en Gelderl., van derzelver ontstaan tot op dezen tijd, Amst. 1847, 2 dln.; Over den Waldensischen oorsprong der Doopsgezinden, Amst. 1844; Over de getalvermindering der Doopsgez., Amst. 1844; Neerlands Handel en Zeevaart, en Armwezen en Armverzorging, beide bekr. door de Maatsch. tot Nut van 't Alg.; De wet op het lag. onderwijs toegelicht, Gron. 1871, 2e dr. 1876. Met A. Moens gaf hij uit De wet op 't L.O. van 1878 met aant., Gron. 1879 en met G. van Milligen: Een handl. tot de kennis van die wet, Gron. 1880.