[Matthijs de Casteleyn]
Casteleyn (Matthijs de), geb. te Pamele bij Oudenaarde in 1485 en overl. aldaar in 1550. In 1508 werd hij als geestelijke gewijd, en werd later apostolisch notaris, diaken van de parochiekerk te Pamele, en kapelaan van de hoofdkerk van Oudenaarde. Hij werd in zijne geboortestad factor van de Rederijkerskamers der Paxvobianen en der Kersauwieren en voerde tot kenspreuk: Wacht wel 't slot Casteleyn! Zijn voornaamste werk, dat in 1548 werd geschreven, verscheen onder den titel:
De Const van Rhetoriken, allen ancommers ende beminders der zelver, een zonderlyngh Exemplaer ende leerende Voorbeeld, niet alleen in allen soorten ende sneden van dichten, nemaer ooc, in alles dat der Edelder const van Poësien competeert ende ancleeft. Nu eerst-mael uutghesteld in dichte, by wilent Heer Matthijs de Castelein, Priester, ende excellent Poëte Moderne, Gent 1555. Dit vademecum onzer oude rederijkers werd herdrukt te Gent in 1571 en te Rotterdam in 1616. Verder leverde de befaamde factor: Diverse Liedekens, vóór 1548 uitgegeven en herdrukt onder den titel: Diversche Liedekens ghecomponeert bij wijlent Heer Mathijs de Casteleyn, Priester ende excellent Poet, Rott. 1616; Pijramus ende Thisbe. Schoon Retorike amoureus bequame, es dit barblijke voor sulcken eersame, Antw., zonder jaar en later herdrukt o.a. te Rott. in 1616 met den titel: Historie van Pyramus ende Thisbe, speelwijse ghestelt bij wijlent Heer Mathijs de Casteleyn, Priester ende excellent Poët; De conste der Minne, Antw. 1566, vertaling van De Arte Amandi van Ovidius.