[Johannes Pieter van Capelle]
Capelle (Johannes Pieter van), geb. te Vlissingen 9 April 1783, bezocht de Leid. Acad. en het athenaeum te Amst. en werd in 1801 lector aan de Acad. van teeken- en zeevaartkunde te Gron. In 1811 benoemde men hem tot praeceptor aan de Lat. school, en vier jaar later tot hoogl. in de Ned. taal en letterk. aan 't Athenaeum te Amst. - het door Bilderdijk begeerde ambt - en later ook in de gesch. des vaderlands; ondanks deze wijziging in zijne studiën vervulde hij dien leerstoel met lof, tot aan zijn ontijdigen dood, 26 Aug. 1831.
Hij schr.: Bijdragen tot de geschiedenis der Natuurk. bij de Ouden, Gron., 1815; Redev. (bij de aanvaarding van zijn hoogleersambt) over de verdiensten der Amsterdammers ten aanzien van den opbouw en de volmaking der Nederd. taal en letterk., Amst. 1816; Redevoering over het oogpunt, waaruit in den tegenwoordigen tijd de beoefening der Vaderl. gesch. moet beschouwd worden, 22 Nov. 1819, Amst. 1820; Bijdr. tot de gesch. der wetensch. en letteren in Nederland, Amst. 1821; Bijdr. tot de gesch. der Nederl., Haarl. 1827; Filips Willem, Prins van Oranje, Haarl. 1829; Nagelaten bijdr. tot natuurk. en gesch., uitgeg. door D.J. van Lennep, Haarl. 1831. Ook gaf hij met M. Siegenbeek en A. Simons: De Nederl. Historiën van P.C. Hooft uit, met aant. en opheld., 8 dln., Amst. 1824.