Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 147]
| |
des konings bij de rechtbank van eersten aanleg te Gent, en eindelijk raadsheer in het opper-gerechtshof te Brussel. Hij schreef reeds in 1791, met een paar medewerkers: Die excellente Print-cronike van Vlaenderen, een hekelschrift. Verder: De dobbele Schapersalmanak voor 't jaer O.H. 1816 Gent; Gentsche Almanak voor den jare 1823, kunnende ook dienen voor nieuwjaersgift, Gent 1823; Iets over de Hollandsche Tael, noch voor, noch tegen, latende elk dienaengaende vry en onverlet als naer goedvinden, in eenige familiere brieven, Gent 1823; Iets over het oude strafrecht in België, gevolgd door eenige notabele decisien van vroegere tijden, Brussel 1826; Bijdragen tot het oude strafrecht in Belgie, gevolgd door eenige merkwaardige vonnissen van vroegere tijden, van allerlei aard, Brussel 1829; Bydragen tot de kennis van het oude strafrecht in Vlaenderen, verrykt met vele tot dusverre onuitgegevene stukken, Gent 1835; Verslag van den procureur fiscael in den rade van Vlaenderen, gedaen in 1664, over eene vrouw wegens tovery verbrand, (Belgisch Museum, D. VIII, bl. 115) 1844; Allekinderendag en de Gentsche Vastenavond, in de Syssepanne van K. Broeckaert. |
|