[Dirk Rafaëlsz. Camphuysen]
Camphuysen (Dirk Rafaëlsz.), geb. te Gorinchem in 1586, werd reeds zeer jong leerling bij den kunstschilder Dierix Govertze. Op zijn 18e jaar ging hij den 25 Juni 1608 te Leiden onder den hoogleeraar Arminius, (overl. 19 Oct. 1609), studeeren. Eerst werd C. gouverneur bij de kinderen van Gideon van Boetselaar, heer van Langerak, slotvoogd van Loevestein, gaf daarna lessen, en werd in 1616 pred. te Vleuten. In 1618 geraakte hij als remonstr. voor korten tijd in de gevangenis, week toen uit naar Oost-Friesland, vluchtte vandaar om de onveiligheid in den dertigjarigen oorlog naar Harlingen, en begaf zich, voor verraad vreezende, naar Ameland, vond eindelijk een minder gevaarlijk verblijf te Dokkum, waar hij een vlashandel dreef, en er overl. 9 Juli 1627.
Behalve eenige godsd. schriften en predikatiën gaf hij uit: Stichtelijke rijmen, Hoorn 1625, in 2 dln. later met nog 2 dln. verm.; van deze gedichten zijn meer dan dertig drukken verschenen. Van zijn Uitbreyding over de Psalmen, door hem te Dokkum vervaardigd, en eerst gedr. Amst. 1630, bestaan ook onderscheiden uitgaven.
(J.C. Kindermann, Het beeld van C. in de lijst van zijn tijd, 's-Hertogenb. 1852, 2 dln., 2e dr. 1853.)