[Jan Frans Cammaert]
Cammaert (Jan Frans), geb. te Brussel in 1710, en aldaar overl. in 1780, was een zeer vruchtbaar tooneelschrijver, van wien men zegt dat hij in 1765 reeds meer dan honderd tooneelstukken vervaardigd had. Er zijn er slechts ongeveer dertig bekend.
De voornaamste zijn: Adam ende Eva uyt het Lust-Paradys gejaegt in ballingschap, Aller Treurspelen-Treurspel, enz., 1746; Bloedige Martelkroon, ofte Maria Stuart, Koninginne van Schotland, gebylt door Kroonsucht van Elisabeth, Koninginne van Engeland, treursp., 1747; Joas, seven-jaerig Koning van Juda, van de moord bevryd door Josoba, opgevoed onder het bestuer van Joiada, en vruchteloos vervolgt door Athalia, bly-eind. trsp., 1748; Mahomet den tweeden Turcks-keyser, ofte Moord-baerende Liefde, uytgevrocht in Irena, Princesse van Griecken, treurspel, 1748; Esther, ofte opgang van Mardocheus ende ondergang van Aman, bly-eynd. trsp. 1749; Straf ende Dood van Bathasar, Koning der Chaldeen, benevens de Kroninge van Darius, Koning van Meden, bly-eind. treursp., 1749; Constantinus, Rooms-Keyser, de Onnooselheyt van synen sone Crispus, ende de boosheyt van syne vrouwe Fausta straffende, treursp., 1750; Gestrafte ontrouw, ofte rampsalige ontrouw van Maria van Arragon, Vrouwe van den Roomschen Keyser Otho den Derden, treursp., 1750; Dood-baerende standvastigheyt in den Graeve van Essex, onder Elisabeth, Koninginne van Engeland, treursp., 1750; David zegepraelende op Goliath, bly-eind. treursp., 1751; Bloedige nederlaeg ende Dood van Saul, koning van Israel, treurspel, 1751; Den Roomsmoedigen Horatius verwinnaer der Albaenen, bly-eind. treursp., 1751; Den deserteur, 1771; De twee Gierigaerds, 1772, en eenige andere stukken welke uit het Fransch en Ital. vertaald zijn. De schrijver heeft ze vereenigd onder den titel: De wercken, Bly- ende Treurspelen van Joannes Franciscus Cammaert, Brussel, 2 dln. De meeste dezer stukken werden vertoond op den Brusselschen schouwburg, waar de Aartshertogin Maria Elisabeth ze met haar Hof kwam toejuichen. Ook schreef hij: Lof-schaterende krygsbazuyn ofte rym-weergalmende echo op alle de edelmoedige daeden van Alexander den Grooten, beschreven door Quintus Curtius, in rym gestelt door .... Bruss. 1745; De dichtkonst van Nic. Boileau Despreaux, in Nederduytsche rymen overgestelt, Bruss. 1754.